Geologische formaties
Om de bodem van het gebied te omschrijven word eerst gekeken naar de geologische formaties. Hierbij word gekeken naar laagpakketten in de bodem. De laagpakketten hebben kenmerken die karakteristiek zijn voor bepaalde afzettingsmilieus waardoor deze ingedeeld kunnen worden in formaties. Over het algemeen liggen de formaties op chronologische orde waarbij onderaan de formatie ligt met de oudste afzettingen. In het onderstaande figuur is de doorsnede te zien met de formaties in het gebied. De lijn van de doorsnede loopt van de twee hogere delen in het landschap waarbij de Berkel zich in het midden in het landschap heeft ingesneden.



Holoceen
De afzettingen van de Berkel behoren tot de holocene afzettingen en zijn als kleine vlakken te zien op bovenstaande doorsnede. Op deze plek snijdt de Berkel zich in het landschap11).
Formatie van Boxtel
In het gebied ligt de formatie van Boxtel voor het grootste deel aan de oppervlakte. Formatie van Boxtel bestaat uit de zand afzettingen die zich tijdens de laatste ijstijd hebben gevormd. Nederland was een grote poolwoestijn en door de processen van wind is er in het gebied dekzand afgezet6).
Formatie van Sterksel
Ten zuiden van het gebied ligt onder de formatie van Boxtel de formatie van Sterksel. Dit zijn rivierafzettingen van de Rijn en de Maas uit het midden-Pleistoceen. In het midden-Pleistoceen hebben de Rijn en de Maas noordelijker gestroomd langs het Oost-Nederlands plateau. Hier heeft de Rijn grof, grindhoudend zand afgezet9).
Formatie van Appelscha
Formatie van Appelscha zijn oude zand en grind afzettingen van rivier de Eridanos die 430.000 jaar geleden nog actief was. De formatie ligt op een aantal plekken in het landschap aan het oppervlak maar grotendeels ligt het onder de formaties van Boxtel en Sterksel5).
Formatie van Peize en formatie Waalre
Formatie van Peize en formatie Waalre zijn fluviatiele en estuariën afzetting van de Eridanos. Deze twee formaties zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden door de overgang waar de Eridanos de zee in stroomt en een delta vormt. De afzettingen bestaan uit fijn zand, uiterst grof zand en zand met kleilagen8,10).
Formatie van Breda
Formatie van Breda heeft de ontstaansgeschiedenis in het mioceen, 5,3-23 miljoen jaar geleden19). Nederland lag toentertijd bijna geheel onder water. Het gebied was toentertijd het kustgebied, hierdoor is er zand en klei afgezet7).
Formatie van Rupel
Formatie van Rupel zijn de oudste afzettingen in het gebied, deze komen uit het vroeg Oligoceen en bestaat uit mariene zanden en afzettingen van klei. Nederland lag toen nog onder water13).
Bodemtype
Aan de hand van de bodemkaart van Nederland 1:50.000 zal uitgelegd worden welke gronden er voorkomen in het gebied. In het gebied komen veel verschillende bodemtypes voor, van arme podzolgronden, afzettingen van de Berkel tot voedselrijke enkeerdgronden.

Podzolgronden
In het gebied komen podzolgronden het vaakst voor. Dit zijn arme zandgronden die zijn ontstaan in het vroeg-Holoceen. Door verbetering van het klimaat na de ijstijd raakten de zandgronden begroeid met bossen. De plantresten kwamen op de zandgronden terecht en spoelden als kleine delen mee met het water de bodem in tot ze ophoopten in de inspoelingslaag. Door de ophoping van humus en ijzer ontstaat er een steeds dikker wordende donkergekleurde laag die verdere doorspoeling tegenhoudt, onder deze laag bevindt zich maagdelijk zand2). In het gebied komen er 5 verschillende vormen van podzolgronden voor:

Veldpodzolgronden
Onder de podzolgronden komen de veldpodzolgronden het meest voor in het gebied. Deze gronden liggen op de hogere delen in het landschap. Veldpodzolgronden kenmerken zich door hydromorfe kenmerken wat erop wijst dat in het verleden de bodem permanent of periodiek verzadigd was met water. In de bouwvoor kunnen veenresten voorkomen15). Dit is terug te koppelen aan de grote veengebieden die in het gebied hebben gelegen tussen 500vc en 800nc. Veldpodzolgronden worden aangetroffen op ontgonnen of niet ontgonnen heidevelden4).

Haarpodzolgronden
Haarpodzolgrond heeft zijn naam te danken aan het toponiem -haar wat staat voor een hoger gelegen plaats in het landschap dat is begroeid met bos 4). De Haarpodzolgrond in het gebied komt voor op een verhoging in het landschap ten noorden van Eibergen.
Laarpodzolgronden
Laarpodzolgronden zijn oude landbouwgronden met een mestdek van 30 à 50 cm die zijn ontstaan door plaggenbemesting. Het woord laar in laarpodzolgronden komt uit de middeleeuwse ontginningsnaam wat betekent: open plek in het bos4).
Holtpotzolgronden
Holtpodzolgronden behoren tot de moderpodzolgronden. Holt in Holtpodzolgronden geeft aan dat er bos aanwezig is en worden ook wel bruine bosgronden genoemd 4). Er is maar een klein gebied met een holtpodzol op een hoger gelegen deel ten noorden van Eibergen.
Moerige podzolgronden met een moerige bovengrond
Deze grond ligt in de hoek ten noordoosten van het gebied. Dit zijn de laatste resten van het grote veenpakket wat hier heeft gelegen tussen 500vc en 800nc. Na 800nc bleef hier nog een klein deel veen liggen wat nu in het gebied terug te vinden is als moerige grond. Deze grond zijn overgangsgronden van veengronden naar minerale gronden4) en lopen nog verder buiten het gebied door naar het Buurserveen.
Enkeerdgronden
Enkeerdgronden zijn oude landbouwgronden die in het gebied langs de Berkel voorkomen. Deze gronden zijn ontstaan door gebruik van het potstalsysteem. Bij de zwarte enkeerdgronden werd er heidplagsel gestoken en gebruikt als stooisellaag in de stallen. De combinatie van heideplagsel en mest werd gebruikt om de grond te bemesten. Door eeuwenlang gebruik van het potstalsysteem heeft er zich een dikke eerdlaag gevormd van minimaal 50cm tot meer dan een meter2). Deze ophoping is dan ook te zien in het landschap zoals in onderstaande afbeeldingen.

In het gebied zijn 2 verschillende enkeerdgronden te vinden, bruine- en zwarte enkeerdgronden. De bruine enkeerdgronden zijn ontstaan door ophoping van de oorspronkelijke grond in combinatie met mest afkomstig uit de potstallen. Als stalmest werden graszoden of heideplaggen gebruikt. Bij zwarte enkeerdgronden werd alleen heideplagsel als strooisel gebruikt in de potstallen. Ten opzichte van de zwarte enkeerdgronden is de bruine enkeerdgrond vaak kleiig en lemig en wordt gunstiger bevonden voor de landbouw4).
Goor-, beek- en leek-woudeerdgronden

Gooreerdgronden
Deze gronden liggen in het zuiden van het gebied, wat na het veen lange tijd woeste grond was. Gooreerdgronden liggen op de overgang van beekdalen naar de hogere gelegen delen waaruit vroeger het veenwater uit het gebied werd afgevoerd. Goor (in gooreerdgrond) betekent dat het om laag gelegen land gaat, waar het moerassig was door het stilstaande water. Deze grond wordt ongunstiger geacht dan van beekeerdgronden4).
Beekeerdgronden
Beekeerdgronden zijn ontstaan door ontginningen van elzenbroekbossen. In de bodem zijn twee lagen scherp van elkaar gescheiden. De donkerbruine bovengrond heeft een organische stofarme laag, de ondergrond heeft bij de voormalige wortelgangen roestvlekken.
Beekeerdgronden zijn onder te verdelen in de bruine en de zwarte beekeerdgrond. Bij de zwarte beekeerdgronden is de organische stof minder goed bewerkbaar, op deze gronden is grasland de belangrijkste vorm van het landgebruik. Wanneer bruine beekeerdgronden een goede ontwatering hebben is de grond goed toepasbaar voor veel verschillen teelten14).
Leek-/woudeerdgronden
Leek-/woudeerdgronden zijn de natuurlijke waterlopen van de Berkel. De gronden hebben een donkere tot zwarte kleur bovengrond die zijn ontstaan door periodieke overstromingen en in combinatie van begroeiing van bos4).
Vaaggronden

Kalkloze poldervaaggronden
De poldervaaggroden zijn de lichte klei afzettingen van de Berkel met roestvlekken binnen 50cm4). Deze gronden worden ook wel komkleigronden genoemd en zijn naast de Berkel en in de oude Berkellopen te vinden. Deze gronden zijn voornamelijk geschikt voor grasland14).

Duin- en vlakvaagronden
Vaaggronden zijn zandgronden waarvan de horizontale bodemstructuur nog niet goed is ontwikkeld. Het voldoet niet aan de kenmerken van podzolgronden of eerdgronden en worden door deze reden vaaggronden genoemd. Vlakvaaggronden zijn de uitgestoven laagten in stuifzanden en duinvaagronden zijn de jonge stuifzanden4). voornaamste verschil is dat vlakvaaggronden geen ijzerhuidje op de zandkorrels hebben en duinvaaggronden wel15).
Keileem

Ten oosten van Rekken liggen zeer ondiepe keileem gronden op de flanken van de hoger gelegen delen naast de Berkel, hier ligt keileem op Oligocene klei dat is afgezet toen Nederland nog onder water lag. Keileem bestaat uit een ongesorteerd mengsel van leem, klei, zand en grind. keileem heeft de eigenschap dat het slecht water doorlaat3).
Bronnen
1)Berendsen, H.J.A. (2004) De vorming van het land. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
2)Berendsen, H.J.A. (2005) Landschap in delen: overzicht van de geofactoren. Assen: Koninklijke van Gorcum.
3)Bruins, T. (1993). Geologie van Gelderland in vogelvlucht. Grondboor en Hamer, 47(1/2), 10-14.
4)De Bakker, H., Schelling, J., Brus, D.J., van Wallenburg, C. (1989) Systeem van bodemclassificatie voor Nederland: De hogere niveaus. Wageningen: Winand Staring Centre.
5)Dinoloket. (z.d.). Formatie van Appelscha. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-appelscha
6)Dinoloket. (z.d.). Formatie van Boxtel. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-boxtel
7)Dinoloket. (z.d.). Formatie van Breda. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-breda
8)Dinoloket. (z.d.). Formatie van Peize. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-peize
9)Dinoloket. (z.d.). Formatie van Sterksel. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-sterksel
10)Dinoloket. (z.d.). Formatie van Waalre. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/formatie-van-waalre
11)Dinoloket. (z.d.). Holoceen. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/naar-ouderdom/holoceen
12)Dinoloket. (z.d.). Ondergrondmodellen. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/ondergrondmodellen
13)Dinoloket. (z.d.). Rupel Formatie. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.dinoloket.nl/stratigrafische-nomenclator/rupel-formatie
14)Koopmans, C. (2007) Bodemsignalen: praktijkgids voor een vruchtbare bodem. Zutphen: Roodbont Publishers.
15)Steur, G.G.K., Heijink, W. (1991). Bodemkaart van Nederland Schaal1:50000: Algemene begrippen en indelingen. Wageningen: Staring Centrum.
16)Vos, P., van der Meulen, M., Weerts, H., en Bazelmans, J. 2018: Atlas van Nederland in het Holoceen. Landschap en bewoning vanaf de laatste ijstijd tot nu, Amsterdam (Prometheus).
17)Wageningen Environmental Research. (2018). Bro – Bodemkaar van Nederland 1:50.000 [Dataset] Geraadpleegd op 18 september 2021, van https://nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/dut/catalog.search#/metadata/ed960299-a147-4c1a-bc57-41ff83a2264f?tab=relations
18)Wesselingh, F. (z.d) Midden-Pleistoceen. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.geologievannederland.nl/tijd/reconstructies-tijdvakken/midden-pleistoceen
19)Wesselingh, van den Hoek Ostende & van Konijnenburg. (z.d) Mioceen. Geraadpleegd op 6 november 2021, van https://www.geologievannederland.nl/tijd/reconstructies-tijdvakken/mioceen
Lees verder
- Landschap ecologie
2. Landschap biografie
3. Stamboom van het landschap